Naast wat vage en algemene engagementen (bijv. “het opvoeren van de strijd tegen geweld tegen politieagenten”), moesten we opnieuw horen dat “bepaalde” politievakbonden achter de mediahype zaten die werd veroorzaakt door de onthulling van het betreurenswaardige en respectloze incident waarvan iedereen ondertussen wel op de hoogte is.
Dit is totaal onjuist. Het is correct dat we een rechtszaak hebben aangespannen n.a.v. het sectoraal akkoord, maar we zijn democratische en respectvolle organisaties. Maar ons verwijten dat wij op een platte manier een beschadigingspolitiek organiseren zal het vertrouwen niet herstellen. We herhalen nogmaals: de vertrouwensbreuk is te wijten aan de verklaringen van de heer Van Quickenborne m.b.t. ons sectoraal akkoord eind januari 2022, die niet stroken met de REALITEIT; de vertrouwensbreuk is te wijten aan zijn gedrag sindsdien, toen we, zoals elke andere beroepsgroep die voor haar rechten opkomt, niets dan minachting en beschamende overdrijvingen als antwoord kregen.
Aan de andere kant mogen we niet uit het oog verliezen dat de minister ALLEEN door het respectloze gedrag van zijn vrienden en gasten, en vervolgens door zijn eigen onhandige crisiscommunicatie, het vuur in de media heeft aangewakkerd dat voorkomen had kunnen worden als hij zich onmiddellijk had verontschuldigd.
De parlementsleden hebben duidelijk gevraagd om de politievideo’s te zien zodat ze de verklaringen (van de VRT en de minister van Justitie) kunnen vergelijken en de voorzitster van de commissie gaat deze opvragen … dus we kunnen concluderen dat deze zaak nog niet gesloten is.