Bijkomende aanstellingen gerechtelijke zuil

BIJKOMENDE AANSTELLINGEN GERECHTELIJKE ZUIL

Op woensdag 30 januari 2008 werd op het Onderhandelingscomité voor de Politiediensten de nota besproken tot uitvoering van het KB inzake de bijkomende aanstellingen, noodzakelijk voor het behoud van de proportionaliteit binnen de gerechtelijke zuil, in toepassing van de rode loper.

VSOA Politie werd enige tijd terug door verschillende leden in kennis gesteld dat de definitief geachte lijst (in vervanging van een eerder verschenen versie) niet overeenkwam met datgene wat voorzien was in het bovenvermelde KB. Deze lijst maakte een onderscheid tussen personeelsleden op basis van de aanwijzingsdatum bij een BOB (30/12/2000 of 31/12/2000).

Een eerste vraag terzake vanwege VSOA Politie bracht aan het licht dat deze afwijking van het KB doorgevoerd werd op vraag van het federaal comité BOB en dit om de personeelsleden die destijds uit de boot vielen bij de aanstelling tot officier van 270 middenkaders van de gewezen BOB, thans een zekere voorrang toe te kennen in de categorie 3 als bedoeld in het KB.

VSOA Politie heeft vrijwel onmiddellijk ingezien dat hierin een zekere logica schuil ging. Evenwel, indien de overheid om evident logische redenen wenst af te wijken van het KB, zo dient zij deze logica door te trekken tot het einde en zou dit in feite dienen te gebeuren na onderhandelingen met de representatieve vakorganisaties. Dit laatste zou absoluut noodzakelijk zijn om juridische problemen te vermijden. Immers zoals de lijst voorgesteld werd zou hij zonder enige twijfel aanleiding geven tot verzoekschriften bij de Raad van State.

VSOA Politie heeft er geen enkel probleem van gemaakt te erkennen dat bij de initiële onderhandelingen, welke leidden tot het betreffende KB, er wellicht onvoldoende rekening gehouden werd met zekere realiteiten en dit zowel door de vakbonden als door de overheid. Men dient toe te geven dat de 69 collega’s (inmiddels is dit aantal kleiner geworden) die destijds uit de boot vielen bij de aanstelling van de 270 en die bovendien meegerekend waren in de proportionaliteit, door het KB in feite een tweede keer benadeeld werden omdat dit voorzag in een klassering op basis van de kaderanciënniteit. Gevolg: iemand die toen uit de boot viel kon zich cfr het KB, achter iemand geklasseerd weten, die destijds nog geen deel uitmaakte van de gerechtelijke zuil.

VSOA Politie was dus bereid tot het heronderhandelen van het KB en dit uiteraard enkel voor wat betreft de belanghebbende categorie 3 zoals beschreven in het KB. Gelet op het feit dat dit KB het gevolg was van een onderhandeling afgesloten ingevolge een protocol van akkoord vanwege de vakorganisaties, diende de overheid blijkbaar unanimiteit te hebben vanwege dezelfde vakbonden om zulks te doen.

Enkel het VSOA was hiertoe bereid. De overige vakbonden gaven te kennen de onverkorte uitvoering te wensen van het KB. De overheid is dan ook niet bij machte het initiële KB te heronderhandelen. Dit heeft als gevolg dat de lijst die verschenen is en waarbij binnen de voorrangscategorie 3 een onderscheid gemaakt werd op basis van een datum hetgeen, toegegeven, afwijkt van het KB, zal vervangen dienen te worden door de allereerste versie.

Jan SCHONKEREN
Nationaal Voorzitter
VSOA – Politie

Download onze app 
en blijf op de hoogte.

VSOA Politie staat graag in contact met al hun leden. Dankzij de applicatie ontvangt u het recentste nieuws in één gemakkelijk overzicht. Zo blijft u op de hoogte van alle laatste ontwikkelingen..