Het wetsontwerp “Fusie” werd in enkele sessies onderhandeld en is inmiddels het
onderwerp geweest van twee akkoorden. Het gaat dus om een voorontwerp van wet dat
slechts één keer aan de regering werd voorgelegd en nog een reeks controle- en
adviesprocedures moet doorlopen.
Zoals jullie kunnen begrijpen, is dit een kadertekst die gericht is op de fusie van de
politiezones van het BHG, maar ook op alle toekomstige fusies. Het is een zeer technische
tekst die betrekking heeft op democratische mechanismen (bijvoorbeeld) rond de werking
ervan: wie heeft de beslissingsbevoegdheid? Wie houdt hier toezicht op? Er staan dus
geen details in over hoe het toekomstige lokale politiekorps in Brussel zal worden
gestructureerd; bijgevolg wordt ook gezwegen over statutaire elementen, aangezien er
nog geen debat is gevoerd over mogelijke sociale maatregelen die bij dergelijke operatie
overwogen moeten worden. Dit alles zal, zoals in het voorontwerp staat, het voorwerp
uitmaken van overleg op het niveau van de BOC’s van de politiezones. Als we merken
dat het vastloopt of te complex wordt, zullen we dit debat op HOC-niveau tillen voor de
zes zones.
Tijdens de onderhandelingen heeft VSOA Politie vooral gewezen op waarborgen zoals
géén behoud van “aanwezigheidstermijnen” door de fusie (d.w.z. dat bij een fusie
personeelsleden de politiezone kunnen verlaten zonder te moeten voldoen aan de
minimale aanwezigheidstermijn van 5 jaar) en geen uitbreiding van de bevoegdheden van
korpschefs inzake rekrutering/selectie/benoeming van al het personeel.
Tevens hadden we bezwaar tegen aanstellingen in perpetuum van waarnemend
korpschefs en vroegen we om een verplichting om mandaatfuncties open te plaatsen.
Dit zijn VSOA-prioriteiten/standpunten uit het overleg, geen reeds vastgelegde wetstekst.
De huidige minimale werkingsnorm in de federale regelgeving is 1 wijkinspecteur per
4.000 inwoners.
In het voorontwerp staat dat men naar 1 wijkinspecteur per 2.000 inwoners gaat.
Formeel bestaat wijkwerking nog steeds als kernfunctie. Al jaren is aangetoond dat
financiering en capaciteit de effectieve realisatie onder druk zetten. Het is daarom juister
te stellen dat onderfinanciering en capaciteitsdruk de wijkwerking uithollen dan te zeggen
dat ze “verdwenen” is.
Tot slot: de framing alsof VSOA-Politie zou hebben ingestemd met de afschaffing van de
wijkpolitie — en daarmee ons werk als onderhandelaar voor het personeel miskent — is
niet alleen een intellectuele onwaarheid, maar ook een grote leugen.