De voorbije week zijn voor eenieder van ons
hectisch geweest. En het ziet er bovendien naar uit dat deze moeilijke periode
nog een tijd zal aanhouden. Veel collega’s geven het beste van zichzelf in vaak
zeer moeilijke omstandigheden. Veel korpschefs en burgemeesters staan dan ook
100% achter hun personeel en voeren de richtlijnen vervat in de nota PLIF GPI
COVID-19 – “Human resources en organisatie van het werk” van 19 maart 2020
correct uit.
Echter stellen wij na een week van hier en
daar bemiddelend tussen te komen vast dat, hiervoor de diensten van de federale
politie en van Binnenlandse Zaken lastig te moeten vallen, alsook sommige
leidinggevenden proberen te overtuigen dat deze richtlijnen dienen uitgevoerd
te worden, er nog steeds leidinggevenden en bestuurlijke overheden zijn die
deze richtlijnen (deels) naast zich neerleggen. Van sommigen verwondert het ons
zeker niet, wij kennen namelijk de pappenheimers. Het is in tijden van crisis
dat men het talent van echt leiderschap herkent, en erkent.
Enkele klassieke reacties zijn dan ook: “de commissaris-generaal is mijn functionele meerdere niet; nota’s van een commissaris-generaal en een voorzitter van de vaste commissie van de lokale politie kan geen enkele verplichting inhouden voor een politiezone of eindverantwoordelijke van een dienst; richtlijnen zijn niet duidelijk, …”
Het is zo erg gesteld met het niet willen
aanvaarden van richtlijnen vanuit het federaal niveau, dat zelfs een hoofdinspecteur
van de federale politie het heeft aangedurfd om de nota van de commissaris-generaal
in twijfel te trekken en als “onduidelijk” te bestempelen, waarbij hij zijn
ondergeschikten het recht ontnam om hun verlof in te trekken.
Het “baronisme” is ook een ziekte die al
geruime tijd sluimert binnen de volledige geïntegreerde politie en waar
dringend paal en perk moet aan gesteld worden.
Het is erg gesteld dat richtlijnen van de minister
van Binnenlandse Zaken, alsook deze van het CCGPI (coördinatiecomité van de
geïntegreerde politie) na mandaat van de federale overheid en na het activeren
van de federale fase, in twijfel worden getrokken. Mochten de richtlijnen al
onduidelijk zijn, wat tot op heden absoluut niet het geval is, dan is de omzendbrief
GPI 17 onverkort van toepassing, en dient men allereerst een verduidelijking te
vragen aan ofwel de opsteller van de nota of de minister van Binnenlandse Zaken.
Bovendien zijn statutaire regels die werden besproken op het hoog overlegcomité
(in deze inclusief de goedkeuring van de VCLP), en zijn bevestigd, onverkort
van toepassing op de volledige geïntegreerde politie.
Voor de geïntegreerde politie vragen wij dan
ook aan de minister van Binnenlandse Zaken om de nodige initiatieven in plaats
te stellen om minstens in tijden van crisis een structuur van “eenheid van
gezag” in plaats te stellen. Deze structuur dient dan ook volledig onder de
bevoegdheid te vallen van de minister van Binnenlandse Zaken, die uiteraard de
bevoegde perso(n)o(e)n kan mandateren. In afwachting is een kordate reactie
naar korpschefs die van slechte wil zijn gegrond.
Langs de andere kant vragen wij aan de
diensten van de commissaris-generaal om binnen de federale politie eveneens
kordaat te reageren.
Na meer dan een
week allerhande situaties (proberen) recht te trekken, en de “spielerei”
van sommigen meer dan beu te zijn, zullen wij als VSOA Politie vanaf nu
kordater reageren om de rechten van de personeelsleden en de geldende
richtlijnen te doen respecteren.
Wij danken de korpschefs en burgemeesters die
zich 100% achter hun personeel scharen, alsook de richtlijnen vanuit het
federale niveau onverkort toepassen. Maar…
Het klein gedeelte
van leidinggevenden die weigeren de vigerende richtlijnen uit te voeren, en/of
te weinig inspanning doen om het welzijn van het personeel te garanderen, mogen
prompt een stakingsaanzegging verwachten.